Kennis
1. De kandidaat kan technische kenmerken in combinatie met rijtechniek benoemen.
2. De kandidaat kent de krachten in en van het rijdende voertuig.
3. De kandidaat heeft kennis van recente actieve en passieve veiligheidssystemen.
Inzicht
1. De kandidaat kan risicovolle situaties inschatten.
2. De kandidaat begrijpt het belang van een goede in- en uitstap techniek en zit- en stuurhouding.
3. De kandidaat ziet in hoe de spiegelstand bijdraagt aan een goede kijktechniek.
Toepassing
1. De kandidaat kan manoeuvreren met een juiste rijtechniek.
2. De kandidaat toont verkeersinzicht door goed te anticiperen, te waarnemen, te observeren en te concentreren.